Column: Internetliefde
Mijn eerste liefde heb ik nooit ontmoet. Miranda Morse heette ze, uit Spokane, Seattle. Het was de begintijd van het internet en we ontmoetten elkaar in Discworld. Deze fantasiewereld van Terry Pratchett kwam met teksten, chatten en opdrachten tot leven als een Multi User Dungeon (MUD). Als de barbaar Slaine versloeg ik dieven, ontdekte ik schatten en haalde ik er genoegen uit om een bargevecht te starten in The Mended Drum. Dat was de virtuele chatkamer met de nodige digitale karakters die je met een tekstopdracht gemakkelijk kon verleiden tot een handgemeen. Daar ontmoette ik Malika Ombri, de barbarin. We vonden elkaar leuk en zochten ook buiten Discworld contact. Voornamelijk e-mail, een paar dure telefoongesprekken en de post. De armband die ze voor me maakte, heb ik altijd nog als tastbare herinnering van deze online begintijd.
Het begin van internet
Het was de tijd van een open wereld. Online vond je soortgelijke mensen die ook dat eerste avontuur voelde. Mijn eerste Geocities homepage staat nu nog online als internet geschiedenis, met mijn allereerste schrijfsels in het Engels. In de bibliotheek mocht je vroeger gratis internetten én printen. En opeens kon je alles wat je maar kon bedenken intypen in een zoekbalk, Altavista, en dan kreeg je antwoorden vanuit de hele wereld. Voor mij was dat echt magisch, net als Discworld.
In mijn carrière had ik een natuurlijke interesse in alles internet. En omdat ik er ‘zo in thuis was’, werd het steeds meer mijn werk. Nu noem ik mezelf zelfs een digital native: overal met een met een internetverbinding kan ik de kost verdienen. Precies zoals die Amerikaanse ‘get-quick-rich-on-the-internet-schemes’ me altijd al voorhielden. Liever een online scharrel dan speeddaten in Rotterdam, zeg maar.
Natuurlijke libidopillen
Wat maar weinigen zich hadden bedacht, is de immense groei in data. Exponentieel en dan nog wat meer. En waar dat uiteindelijk toe zou resulteren. De eerste stap was logisch. In deze pionierstijd was de gedachte om alles gratis te houden en dat is gelukt. Noem maar een willekeurig onderwerp en je kunt er online echt alles over leren. Hoe je vlees moet uitbenen. Een robot maken. Boekhouding. Programmeren. En je kunt er natuurlijk alles vinden, van natuurlijke libidopillen tot een jacht.
En je internetverbinding is relatief nooit duurder geworden. De prijs? Reclame. Altavista werd gekocht door Yahoo en in plaats van een nette zoekbalk, kreeg je een circusportaal. Dus begon ik met Google, waar sinds 2000 ook advertenties op kwamen. Mijn eerste homepage kreeg ongevraagd banners. Als internetgebruiker leerde je al snel daardoorheen te slalommen. Toen kwamen de rode schoentjes die je achtervolgden. Je bekeek ergens schoenen, zag dat ze niet in jouw maat waren en klikte weg. Maar dankzij ‘slimme’ remarketing bleven ze jou volgen. Het bleek dat je een spoor aan informatie achterliet bij iedere klik. Cookies. Toen kregen we zelf een wapen: adblockers. Zonder een adblocker kan ik nu geen YouTube meer zien.
‘Zit je ook op Hyves?’
In de tussentijd kwam er Hyves in 2004. En Facebook kreeg bij ons in 2010 voet aan de grond. Ik reisde niet alleen digitaal, maar ook fysiek en ontmoette allerlei leuke mensen die Facebook gebruikte. Dat werd voor mij de doorslaggevende reden voor Facebook. Internet opent je wereld, dus dat deel wil je er ook bij. En Hyves was, tja, alleen voor Nederlanders. Sindsdien Like ik er flink op los. In 2016 kwamen daar Love, Haha, Wow, Sad en Angry bij. Met een simpele klik kon je je emotie toevoegen. Wow + Love! Adverteerders kregen allerlei tools erbij om nog betere advertenties te maken.
Sinds het begin had social media één toverwoord: relevantie. Er is zoveel content om te bekijken, dat we daar geen tijd voor hebben. We besteden weliswaar steeds minder tijd aan vrienden, familie en hobby’s – kijk maar op een willekeurige dag in een woonkamer, park of trein, maar er is een limiet. Welkom in de aandachtseconomie. Vroegâh toonde Facebook alles van jouw vriendjes in de tijdlijn. Nu maakt Facebook een keuze: zal je dit leuk vinden? Liken? Reageren? Zodat je zo lang mogelijk op Facebook blijft. Die stomme donut van Dirk die niemand lekker vindt, krijg je dus niet te zien. Adverteerders die dit begrijpen en ook voor die interactie zorgen, betalen minder voor hun advertenties. Iedereen blij: wij krijgen relevantie, de adverteerder krijgt interactie en handel, en Facebook de poen. Ze zitten qua advertentie-inkomsten nu op zo’n 41% van Google.
Fake news
Maar ja. Wie de kranten, sorry, de nieuwssites heeft gevolgd weet dat we nu in een andere fase zitten. Het is nu de tijd van nepnieuws. En netneutraliteit – het idee dat de toegang tot het internet niet mag verschillen per dienst of gebruik, ligt onder commercieel vuur. Het is vorig jaar afgeschaft in de VS. Mensen zijn voor netneutraliteit omdat het monopolies help voorkomen: zo kan KPN niet opeens beslissen om WhatsApp duurder te maken omdat ze de inkomsten van sms missen. Ze probeerden het overigens wel, in 2011. Niet gelukt, en nu zijn ze te laat.
Het spel is veranderd en als je dit niet op tijd doorhad, wordt het erg lastig bijschakelen. Alles gaat nu om data. Elke dienst, gratis of betaald, verzamelt gegevens over jouw gedrag, geschiedenis en interesses. Daarmee creëer je profielen waarop je scenario’s los kunt laten: aanbieding hier, extra aanbod daar, verhaaltje zus, boodschap zo. Dat is waarom Facebook nu zo slecht in het nieuws is: de gratis dienst ‘This is Your Digital Life’ werd door Cambridge Analytica gebruikt om een berg data naar binnen te halen. Ongevraagd. En vervolgens te gebruiken voor politieke doeleinden. Hoi President Trump en dag Brexit. Nu zien we ons graag als zelfstandige wezens die op eigen inzichten keuzes maken, maar de praktijk is toch echt anders. Welke nieuwe serie ga je kijken? Netflix vertelt het je. Welke nieuw nummer luister je? Spotify stelt het je voor. Nieuws. Werk. Liefde. Wonen. Hoe meer ons leven digitaal wordt, hoe efficiënter het wordt. Maar ook hoe meer beïnvloedbaar het wordt. Wanneer alles digitaal gaat, heb je relevantie nodig om te filteren. Wie filtert de filteraars?
“Toen ze met advertenties kwamen, had ik geen bezwaar want ik houd van gratis content. Toen ze besloten welke content ik wel en niet zag in mijn tijdlijn, had ik geen bezwaar want ik heb graag relevantie. Toen ze met het onbewust beïnvloeden van mijn gedrag kwamen, had ik geen bezwaar want zo was ik onbewust beïnvloed.”
Verslaving
Ik ben nu net een maand zonder Facebook. Soms start ik het toch onbewust en dan moet ik van mijzelf snel wegklikken. Hier mag Allen Carr (bekend van stoppen met roken?) wel een boekje over schrijven wat mij betreft. Mijn facebookloze maand was niet vanwege de privacy, maar vanwege de verslaving. Typisch check ik Facebook zo’n tien keer per dag, al snel een half uur. Dat weet ik van de app Rescue Time die dat netjes voor je meet op je laptop én mobiel. En nu overweeg ik volledig van Facebook af te stappen.
Die maand zonder Facebook spendeerde ik meer tijd dan ooit op Twitter, LinkedIn, Messenger en Nu.nl. Instagram nam ik voor de zekerheid maar mee in mijn afkickmaand, anders zat die ook in dat rijtje. Internetverslaving is een veelkoppig monster. Ik begon deze column met mijn eerste liefde, digitaal. Nu voelt mijn relatie met internet aan als ongezond. Ik spendeer meer tijd dan ooit online en wordt niet per se gelukkiger van dat eindeloze scrollen. De vraag die ik mezelf stel is: kan ik ooit nog zonder internet? Of kan het ooit weer terug naar normaal, zonder slimme diensten die mijn data tegen me gebruiken?
Reacties